Schaapherders

Een rondgang door ons vlakke land

Bien Borren

De duinen in, de schapen uit

‘Het is een vrijheid die je eigenlijk geen vrijheid zou noemen als je beter weet.’ Marijke praat onstuimig en met een snelle vaart, korte stevige klinkers. Ze raakt verstrikt in haar eigen vervoering. Maar de strekking moge duidelijk zijn; Marijke’s woorden zijn doorspekt met harstocht en bezieling, een verrukking over de steeds korter wordende dagen die ze in de duinen doorbrengt. Met Flo en Moss en haar 250 schapen.

Marijke Dirkson (37) is schaapherder in het Noord-Hollandse duinreservaat , op een steenworp afstand van Bergen aan Zee. Voorheen deed ze dienst als boswachter op één van de Waddeneilanden, tegenwoordig slijt ze haar dagen nog steeds in de open natuur want ze ‘zou niet anders kunnen.’ Marijke staat op een heuvel in het glooiend landschap, houdt zo haar overzicht op de kudde. De lucht een paarlemoeren laken, waar een diffuus wit licht doorheen filtert. Lichte nevel aan de horizon. Ooien die traag grazend door het landschap trekken. ‘Ja, ik ben een perfectionist en ja, ik ben ambitieus.’ Marijke verhult dat soort eigenschappen niet. ‘Ik heb geleerd los te laten. Met een kudde strak vasthouden kom je nergens.’ Het stroomt door haar bloed. Al slingerend door de stamboom kwam ze het dier telkens weer tegen; haar grootvader, oudooms, allen hielden schapen op het erf.

Marijke hoedt vaak op woensdag, donderdag en vrijdag. De rest van de dagen is ze bezig met het bedrijf draaiend te houden. Privé en werk lopen door elkaar. In de dagelijkse hectiek is het moeilijk stilstaan. ‘Soms heb je helemaal geen zin om over schapen te praten, maar daar ontkom je niet aan als schaapherder. Zodra mensen horen dat je schapen hoedt als beroep, is alle aandacht op je gevestigd.’ Marijke is niet per se vies van drukte. Ze organiseert graag reuring om zich heen. Zo staat ze soms opeens op een zaterdag met wat schapen bij de Intratuin in Bergen. ‘Voor een publieksdag.’ Ze hikt haar lach. 

Schaapskooi Bergen

‘Iedereen was altijd tevreden. Behalve ikzelf.’ Bart van Ekkeldonk (39) had voorheen ‘een faciliterende functie op kantoor’. Daarvoor was hij filiaalmanager van een supermarkt en ooit werkte hij in de horeca. Nu is Bart schaapherder op de Loonse en Drunense Duinen, een natuurreservaat ten westen van Waalwijk. ‘Ik rolde altijd overal in. Ik deed mijn werk goed dus zo modderde ik tot ieders tevredenheid door.’ Maar gelukkig was Bart niet.’

In het midden van het reservaat ligt een van de grootste stuifzandvlaktes van Europa. Alleen taaie planten als buntgras en zandzegge overleven hier. Het voelt on-Nederlands aan, deze uitgestrekte weidsheid en ’s ochtends een mist, die een door je botten snijdende kou meedraagt, dik als poetskatoen.

Voor Bart was het geen vlucht. ‘Mijn keuze om schaapherder te worden kwam uit de onvrede over datgene waarmee ik bezig was. Als filiaalmanager wilde ik niet oud worden.’ Nu durft Bart wel te zeggen dat als hij terstond dood neer zou vallen, het hem niet veel zou deren. Niet dat hij suïcidaal is, verre van zelfs. En toch. Vijf jaar geleden was hij niet zo vredig gestorven. 

Heel selectief laat Bart zijn kudde grassen en jonge boompjes die tussen de heidestruiken omhoog schieten, eten. Men noemt het gebied liefkozend de ‘Brabantse Sahara.’ Zonder de schapen slibt de vlakte dicht. ‘Met mijn wandelende grasmaaiers voorkom ik dat de heidevelden dichtgroeien met bomen’, vertelt de Brabander. Een bos in een stuifzandgebied werkt immers als een windscherm op het strand. En wanneer de wind aan kracht moet inboeten, kan het zand niet meer stuiven. De schapen van Bart houden het gebied open. Een alternatief is er eigenlijk niet. ‘Schaapherder worden is een risico. Mijn bestaansrecht staat altijd onder druk.’ Bart weet niet of hij volgend jaar zijn werk nog heeft. Natuurmonumenten zou zomaar een nieuwe herder kunnen aanstellen. In zijn vroegere carrière had hij niet te maken met zo veel onzekerheid. Toch zou het zo veel erger zijn als hij straks met pensioen zou gaan en had moeten denken; ‘had ik het maar geprobeerd.’

Hans Abbink (69) begon in 1985 met een kudde van vijfhonderd schapen. Zonder ervaring. ‘Ik werkte als verwarmingsmonteur.’ Een voorzichtige glimlach breekt door. Hij brengt zijn handen omhoog, laat ze met open palmen boven het tafelblad zweven. ‘Je komt als jonge jongen in de normale cyclus van het leven terecht. Je doet een beroepentest en daar komt uit dat je schilder moet worden.’ De oude man fronst vanachter zijn montuur met glazen die meekleuren met het veranderende licht. ‘Als ik ergens een hekel aan heb dan is het schuren en verven.’ Volgens Hans bepaalden zijn leraren dat hij naar de ambachtsschool moest, daar leerde hij het beroep van elektricien en vond hij werk als verwarmingsmonteur. ‘Je krijgt zo’n vertekend beeld van wat je wil. Andere bepalen wat je moet worden. Het is een simpele optelsom en er valt weinig te kiezen.’

Hans zit sinds 1 oktober thuis in Eibergen. Geheel arbeidsongeschikt verklaard. ‘Ik heb m’n lichaam kapot gewerkt. Twee jaar geleden begon ‘t met een hernia. Hoeden is uit den boze. Zelfs mijn tuin moet eraan geloven.’ Hij knikt naar het raam aan de straatkant. De moestuin is overwoekerd. Een vuurrode pompoen steekt fel af tegen het overwegend ongewild groen. Hans mist het. ‘Ik was nog niet klaar met m’n werk,’ vertelt hij met een onvervalst Twents accent. ‘Ik wilde het gebied dat ik met mijn schapen begraasde tot een ommekeer brengen. In het Haaksbergerveen is het veenmos van het aller grootse belang. Het oerbos is van ondergeschikt belang. Mijn schapen aten de zaden in de grond, hielden zo het veen open. Maar dertig jaar is niet genoeg. Nu heeft een andere schaapherder het overgenomen. Daar moet ik vrede mee hebben.’

Your browser does not support the audio element.
Grazenden ooien

Sinds vier jaar biedt Hans een cursus schaaphoeden aan. Als enige in Nederland. ‘Ik heb drie decennia aan kennis. Ik kan dat allemaal wel bij me houden maar ik vind dat wij mensen er zijn om dingen door te geven. Ik heb een gigantisch archief, ik wil dat graag delen.’ Later voegt hij daar aan toe: ‘Nu ik niet meer kan hoeden, draag ik mijn kennis over.’ Hans kijkt je graag recht in de ogen aan, zonder omhaal.

Hans’ cursus trekt belangstelling vanuit het hele land en daarbuiten. 'Mensen hebben een neiging naar hoeden en rust. De meeste mensen die wij op de cursus krijgen zijn hoogopgeleid. Denkers. Mensen die uit de psychiatrie komen, uit het politiewerk, het onderwijs.’ Hans legt, misschien bewust, misschien niet, een rake verbinding met een onderzoek uit 2012 van het Centraal Bestuur van Statistiek over burn-outs en chronische vermoeidheid. Daarin staat dat ruim een op de acht werknemers last heeft van stressklachten. Risicogroepen: onderwijs, politie, welzijnszorg, horeca. ‘Deze mensen kiezen met het schapenhoeden voor de eigen rust in het lichaam,’ weet de gepensioneerde schaapherder. ‘Mensen denken algauw dat de natuur stilte kan brengen in de hectische maatschappij.’ Hans kan er kort over zijn: ook hij liep tegen de heisa van zijn werk als monteur aan. Het idee dat je de onrust in je lichaam kan temmen door hele dagen met die dieren op stap te zijn, daar verlangde hij naar. Uit talloze studies is gebleken dat de natuur een genezende werking heeft op de gesteldheid van de mens. Volgens Hans geeft het beroep schaapherder gehoor aan een bepaalde vorm van oer gevoelens. ‘Evolutionair gezien is dat helemaal niet vreemd.’ 

Eigen keuzes

Maar een persoon met een burn-out het veld insturen met tweehonderd schapen vindt Hans van de zotten. ‘Het is hard aanpoten. Niks geen rozengeur en maneschijn.’ Hans wacht, peilt, vervolgt: ‘Je moet met weinig middelen veel voor elkaar krijgen. Het is niet makkelijk om een kudde draaiend te houden. Als schaapherder rust je nog altijd op subsidies en die kunnen door de overheid ingetrokken worden.’

Marijke organiseert educatieve middagen in de schaapskooi, staat voorbijgangers altijd te woord, informeert haar opdrachtgevers, schrijft begrazingsplannen uit, probeert overzicht te houden over haar vijf kuddes die verspreid door Noord-Holland staan. Veel verschil met het sturen van een multinational ziet ze niet. ‘Het grote verschil is dat ik nooit te maken heb met files,’ grapt ze

Bart: ‘Dit is voor het eerst dat ik een eigen keuze maakte. Als schaapherder werk ik meer, harder en voor minder geld. Maar het is me nog nooit voorgekomen dat ik op zondagmiddag dacht: “Oh nee, morgen moet ik weer.”’ De constante druk van deadlines die gehaald moeten worden waarbij iemand constant op z’n vingers kijkt heeft Bart niet meer. Wel heeft hij een begrazingsplan en een opdrachtgever met grillen. Het zou niet voor het eerst zijn dat een schaapherder geen opdrachten meer krijgt en zijn dieren moet slachten.

Hans strooit graag met spreuken, het liefst gedrenkt in een bekwaamheid die hij met de jaren verwierf. ‘Wij willen vandaag de dag iets nieuws wat gister al klaar had moeten zijn. Zo werkt het niet in de natuur. De natuur heeft de tijd, veel meer tijd dan wij als mensen hebben.’ Daarom moet je geduld hebben. Als je openstaat voor datgene wat er gebeurt door het toedoen van jouw dieren en die ervaring weer toepast op nieuwe gebieden bouw je een kennis op die belangrijk is voor de toekomst. Aldus Hans.

Hans, Marijke en Bart zijn de eerste om toe te geven dat ze het mooiste beroep op de wereld hebben. Maar dit is geen baan van 9 tot 5. Stuk voor stuk leiden ze een bedrijf en daar komt veel bij kijken. Zoals Bart zegt: ‘350 werknemers, twee bedrijfsleiders en één algemeen directeur. Dat is mijn kudde.’ De beesten zijn er 24 uur per dag, zeven dagen in de week, 365 dagen per jaar. ‘Ze zijn als mijn kinderen. Daar kan je ook geen snipperdag van nemen,’ zegt Hans.

Marijke stuurt zo nu en dan haar schapen bij, schuurt en schaaft met de hulp van haar honden aan de kudde zodat ze haar overzicht niet verliest. ‘Het is hectisch ja. Ik heb altijd een schuin oog op m’n schapen. Daarnaast is het niet zo dat ik enkel met kuddes over de hei trek. Het is een maatschappelijke functie.’ Stugge paarse heide kleuren het duin als een vale ansichtkaart. Voor deze verbondenheid heeft ze zelf gekozen, Marijke kan het niet vaak genoeg benadrukken. Ze staart in de verte, over de ruggen van haar dieren naar de toppen van het sparrenbos. ‘Het is een vrijheid omdat het je eigen beroep is,’ besluit ze.

Marijke vertelt

Schaapherders
  1. De duinen in, de schapen uit
  2. Eigen keuzes
  3. Marijke vertelt